Mollenklem TALPEX, verzinkte klem voorzien van een sterke veer en stelpin. De TALPEX mollenklem is de meest gebruikte klem bij hoveniers, ongediertebestrijders en tuinliefhebbers. Er is een spanset verkrijgbaar om de klem makkelijker te kunnen spannen.
Tips voor het plaatsen van de TALPEX mollenklem:
Mollen maken eerst een zogenaamde ringgang rondom het perceel. Deze gang blijft de mol steeds gebruiken om zich te verplaatsen. Vanuit de ringgang maakt de mol loopgangen in verschillende richtingen, waardoor hij verder het perceel in gaat. De mol zal de loopgangen regelmatig gebruiken, daarom is dit een geschikte plaats om een mollenklem te plaatsen. Of een loopgang in gebruik is controleer je door deze dicht te drukken en de dag erop te checken of deze weer open is gemaakt door de mol.
Plaats de mollenklem in een recht stuk loopgang, wanneer mogelijk zo dicht mogelijk bij de ringgang. Liggen de loopgangen te diep? Plaats dan de klem in de ringgang.
Maak de gang voorzichtig open en verwijder vervolgens alle losse aarde. Plaats de klem in de opening en meet of makkelijk dicht kan slaan. Span vervolgens de mollenklem en plaats deze in de gang. Test eventueel of de klem makkelijk dicht kan slaan.
Plaats de gespannen klem altijd met de stelpin aan de bovenzijde, schuin in de gang zodat het stelplaatje onder een hoek van ongeveer 135 graden staat. Dicht de opening af door wat losse aarde tussen klem te strooien en dek het geheel af met bijvoorbeeld stukjes graszoden of bladeren.
Controleer dagelijks de mollenklem! Verwijder een gevangen mol zo snel mogelijk en plaats de klem altijd direct terug. Dit omdat de gangen vaak door meerdere mollen worden gebruikt. Na drie dagen nog geen mol gevangen? Dan is de gang vrijwel zeker niet meer in gebruik. Controleer andere gangen op activiteit en verplaats de klem naar een gang die nog wel bezocht wordt. Maak de mollenklem na gebruik altijd goed schoon met een harde borstel en berg hem droog op.
Mollen hebben een zeer goed reukvermogen, het is dus verstandig om handschoenen te dragen tijdens het hanteren en plaatsen van mollenklemmen. Over het algemeen komen er op een perceel maximaal 15 mollen per hectare voor. In sommige gevallen kan dit zelfs oplopen tot 25 tot 30 mollen.